Kanaal Leuven/Dijle
of ook gekend onder de oude naam:
Leuvense Vaart
📋 BESCHRIJVING
Het Kanaal Leuven/Dijle of de Leuvense vaart is een Belgisch kanaal tussen het Zennegat in Mechelen en Leuven waar het eindigt in de kanaalkom.
Het is het tweede kanaal dat in de provincie Vlaams-Brabant werd gegraven en daarmee één van de oudste kanalen in België.
In 1994, na de overname door de NV zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, veranderde de oorspronkelijke naam Leuvense vaart in de huidige naam Kanaal Leuven/Dijle.
Het Kanaal van Leuven naar de Dijle is een van de oudste kanalen van België, na de Lisseweegse Vaart, de Lieve en de Moervaart.
Op 29 januari 1750 verleende Keizerin Maria Theresia door middel van een octrooi een toelating voor de bouw van een kanaal tussen Leuven en Mechelen.
Leuven ijverde meer dan tweehonderd jaar voor een aansluiting op een waterloop om de handel met zeeschepen in te voeren.
Op 9 februari 1750 deed Prins Karel van Lorreinen in Wilsele de eerste spadesteek.
De mooi bewerkte houten kruiwagen kan men nog steeds bewonderen in het stedelijk museum van Leuven.
De zilveren spade is echter spoorloos.
Op 21 december 1752 werd het kanaal met water gevuld.
Het zou echter nog tot 1763 duren vooralleer het kanaal kon worden gebruikt wegens problemen met de sluizen en dijken.
Het kanaal telde oorspronkelijk maar twee sluizen, wat overstromingen tot gevolg had.
Nadien werden dit vijf sluizen : Tildonk, Kampenhout-Sas, Boortmeerbeek, Battel en Zennegat.
Deze vijf sluizen tussen Leuven en het Zennegat afwaarts Mechelen houden het kanaalwater op peil, maar bij het versassen van de schepen vloeien telkens duizenden m3 water richting Noordzee. Het kanaal moet dus dagelijks gevoed worden en dat gebeurt via een aftakking van de Dijle door het sluisje in de Glasblazerijstraat in Leuven (gelegen voor de resten van de Sluismolen in de Sluisstraat). Deze verbinding heet sinds oudsher de Hond.
Tussen 1836 en 1837 werd het kanaal aangepast aan schepen met een diepgang tot 3,60 meter en herbouwde men ook Kampenhout-sas.
Het kanaal was belangrijk voor het transport van goederen en reizigers doch vanaf 1837 nam het reizigersvervoer af toen de spoorlijn tussen Leuven en Mechelen in dienst kwam.
De kanaalinfrastructuur is tot op vandaag zeer weinig gewijzigd.
De sluizen zijn nagenoeg authentiek en de wijzigingen zijn beperkt gebleven tot verstevigingswerken (de sluisdeuren worden niet langer door kaapstanders bediend maar door lieren).
Daar de kanaalsinfrastructuur een industrieel-archeologische waarde heeft is deze door het ministerieel besluit van 19 maart 1997 beschermd als monument.
De sluis, de sluiswachterwoning en omgeving zijn wegens hun historische en industrieel-archeologische waarde beschermd als dorpsgezicht.
De mobiele bruggen over het kanaal worden momenteel een voor een omgebouwd om op afstand bediend te worden.
De centrale bedieningstoren staat in Kampenhout.
Het kanaal kan bevaren worden door schepen van Klasse II (600ton), heeft een totale lengte van 30,3 kilometer en een diepgang van 2,3 meter.
Er zijn 5 sluizen opgesteld op het traject.
Alle vijf sluizen zijn van het zeldzame type buiksas, deze zijn zo genoemd naar de halfronde uitsparingen in de wanden.
Het is het tweede kanaal dat in de provincie Vlaams-Brabant werd gegraven en daarmee één van de oudste kanalen in België.
In 1994, na de overname door de NV zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, veranderde de oorspronkelijke naam Leuvense vaart in de huidige naam Kanaal Leuven/Dijle.
Het Kanaal van Leuven naar de Dijle is een van de oudste kanalen van België, na de Lisseweegse Vaart, de Lieve en de Moervaart.
Op 29 januari 1750 verleende Keizerin Maria Theresia door middel van een octrooi een toelating voor de bouw van een kanaal tussen Leuven en Mechelen.
Leuven ijverde meer dan tweehonderd jaar voor een aansluiting op een waterloop om de handel met zeeschepen in te voeren.
Op 9 februari 1750 deed Prins Karel van Lorreinen in Wilsele de eerste spadesteek.
De mooi bewerkte houten kruiwagen kan men nog steeds bewonderen in het stedelijk museum van Leuven.
De zilveren spade is echter spoorloos.
Op 21 december 1752 werd het kanaal met water gevuld.
Het zou echter nog tot 1763 duren vooralleer het kanaal kon worden gebruikt wegens problemen met de sluizen en dijken.
Het kanaal telde oorspronkelijk maar twee sluizen, wat overstromingen tot gevolg had.
Nadien werden dit vijf sluizen : Tildonk, Kampenhout-Sas, Boortmeerbeek, Battel en Zennegat.
Deze vijf sluizen tussen Leuven en het Zennegat afwaarts Mechelen houden het kanaalwater op peil, maar bij het versassen van de schepen vloeien telkens duizenden m3 water richting Noordzee. Het kanaal moet dus dagelijks gevoed worden en dat gebeurt via een aftakking van de Dijle door het sluisje in de Glasblazerijstraat in Leuven (gelegen voor de resten van de Sluismolen in de Sluisstraat). Deze verbinding heet sinds oudsher de Hond.
Tussen 1836 en 1837 werd het kanaal aangepast aan schepen met een diepgang tot 3,60 meter en herbouwde men ook Kampenhout-sas.
Het kanaal was belangrijk voor het transport van goederen en reizigers doch vanaf 1837 nam het reizigersvervoer af toen de spoorlijn tussen Leuven en Mechelen in dienst kwam.
De kanaalinfrastructuur is tot op vandaag zeer weinig gewijzigd.
De sluizen zijn nagenoeg authentiek en de wijzigingen zijn beperkt gebleven tot verstevigingswerken (de sluisdeuren worden niet langer door kaapstanders bediend maar door lieren).
Daar de kanaalsinfrastructuur een industrieel-archeologische waarde heeft is deze door het ministerieel besluit van 19 maart 1997 beschermd als monument.
De sluis, de sluiswachterwoning en omgeving zijn wegens hun historische en industrieel-archeologische waarde beschermd als dorpsgezicht.
De mobiele bruggen over het kanaal worden momenteel een voor een omgebouwd om op afstand bediend te worden.
De centrale bedieningstoren staat in Kampenhout.
Het kanaal kan bevaren worden door schepen van Klasse II (600ton), heeft een totale lengte van 30,3 kilometer en een diepgang van 2,3 meter.
Er zijn 5 sluizen opgesteld op het traject.
Alle vijf sluizen zijn van het zeldzame type buiksas, deze zijn zo genoemd naar de halfronde uitsparingen in de wanden.
Bron:
Wikipedia
"Dijle, vloek of zegen" van de VMM
Wikipedia
"Dijle, vloek of zegen" van de VMM
🚣 PEDDEL-INFO
Theo is binnenvaart begeleider op het Kanaal Leuven-Dijle en meldt:
"Wat de kajaks en kano’s betreft, kan ik alleen maar laten weten dat we deze uit veiligheidsoverwegingen niet mogen versassen.
1 maal per jaar wordt er echter een uitzondering gemaakt voor een kajaktocht met mensen met een handicap.
Het is niet doenbaar om deze aan elke sluis uit het water te halen en erna terug in het water.
De bediening wordt dan plaatselijk overgenomen.
Vanuit Kampenhout hebben we echt te weinig zicht om het veilig te laten verlopen
Om te kajakken is de hoogte van de meeste bruggen voldoende.
Ik weet niet of je heel Kanaal Leuven hebt gedaan.
In alle geval is de vrije doorgang onder Kruineikebrug in Tildonk zeer klein.
Met de dienstboot (stel je daar vooral geen grote boot bij voor) moeten we daar op onze rug gaan liggen om de brug te passeren.
De rattenvangers kunnen er gewoon niet onder.
Ook Vaartkombrug, Sasbrug Boortmeerbeek en Hellebrug Schiplaken hebben een beperkte hoogte.
Plaissance en Coloma zijn geen probleem en worden veelvuldig gebruikt door de club in Mechelen."
"Wat de kajaks en kano’s betreft, kan ik alleen maar laten weten dat we deze uit veiligheidsoverwegingen niet mogen versassen.
1 maal per jaar wordt er echter een uitzondering gemaakt voor een kajaktocht met mensen met een handicap.
Het is niet doenbaar om deze aan elke sluis uit het water te halen en erna terug in het water.
De bediening wordt dan plaatselijk overgenomen.
Vanuit Kampenhout hebben we echt te weinig zicht om het veilig te laten verlopen
Om te kajakken is de hoogte van de meeste bruggen voldoende.
Ik weet niet of je heel Kanaal Leuven hebt gedaan.
In alle geval is de vrije doorgang onder Kruineikebrug in Tildonk zeer klein.
Met de dienstboot (stel je daar vooral geen grote boot bij voor) moeten we daar op onze rug gaan liggen om de brug te passeren.
De rattenvangers kunnen er gewoon niet onder.
Ook Vaartkombrug, Sasbrug Boortmeerbeek en Hellebrug Schiplaken hebben een beperkte hoogte.
Plaissance en Coloma zijn geen probleem en worden veelvuldig gebruikt door de club in Mechelen."
Patrick woont vlakbij het Kanaal Leuven/Dijle, waar hij 2 à 3 keer per week op gaat peddelen.
Er zijn in zijn omgeving slechts 3 goede instapplaatsen (als je alleen gaat kajakken), vóór en achter de sluis van Boortmeerbeek (zie foto), en vóór de sluis van Tildonk, ter hoogte van café Maritime. Volgens Patrick is een goede kajakinstapplaats van hout, tussen de 20 en de 40 cm boven het water, en je kajak mag er niet onderin kunnen. |
❌ ONERVAREN
Op het Kanaal Leuven/Dijle heb ik nog niet gepeddeld.
Heb jij hier in of eerder wel al eens gevaren met kajak,kano of sup?
Mail je mij dan wat meer informatie over het peddelen op het Kanaal Leuven/Dijle?
Bedankt!
📷 FOTO'S
🎞️ OUDE FOTO'S
❗️GEVAAR - PROBLEMEN op het KANAAL LEUVEN/DIJLE ❓
- ...
Iets gevaarlijks of abnormaals opgemerkt op het Kanaal Leuven/Dijle?
Gebruik de link hieronder en vul daarop in het mailtje alles met een icoontje nauwkeurig aan, om dit probleem te mailen naar de Vlaamse Waterweg...
Gebruik de link hieronder en vul daarop in het mailtje alles met een icoontje nauwkeurig aan, om dit probleem te mailen naar de Vlaamse Waterweg...
Binnen deze organisatie worden deze meldingen steeds onderzocht en indien mogelijk verholpen of ter plaatse gesignaleerd zodat alle gebruikers de waterweg veilig kunnen gebruiken.
BEDANKT! 💐
BEDANKT! 💐
👨💻 LINKS
Lees de disclaimer!
Contacteer me alsjeblieft als je mijn foto's wenst te gebruiken. Please contact me for using my pictures. |