Leie
📋 BESCHRIJVING (klik om te openen)
De Leie (Frans: Lys) is een rivier die in Noord-Frankrijk in Lisbourg op 100 meter hoogte ontspringt, en bij Gent in België in de Bovenschelde uitmondt.
De rivier is 202 kilometer lang, waarvan 109 kilometer in België (70 kilometer door Vlaanderen).
Van Armentiers(Armentières) tot Menen vormt de rivier over 24 kilometer de Belgisch-Franse grens.
De Heulebeek, de Gaverbeek en de Mandel zijn enkele belangrijke zijrivieren van de Leie.
In 1984 deed de Leie de inwoners van Lisbourg opschrikken.
De rivier maakte toen een aantal meters verder van de oorspronkelijke bron een gat in het asfalt en spoot omhoog.
Zo werd de bron van de rivier een vijver die onder de weg doorstroomt en aan de andere kant als een beekje te voorschijn komt en verder de vlakte instroomt.
Traditioneel is de Leie bekend om zijn vlaswerken.
Aan roten in stromend water werd al vanaf de Middeleeuwen de voorkeur gegeven omdat dit een betere vezelkwaliteit gaf en het hele rootproces slechts 7 à 10 dagen duurde.
Vooral de Leie en haar bijrivier de Mandel waren voor deze rootwijze uiterst geschikt.
Deze methode gaf het water een heel aparte licht goudgeelachtige kleur.
Het specifieke Leiewater gaf ook een grote mate van soepelheid én stevigheid, waaraan de Golden River vanaf de Franse grens tot Astene haar naam te danken heeft.
Iedere vlasser of Leieboer had op de oevers van de Golden River (= Leie) zijn eigen “aard” (=een strook oever waarop het roten werd verricht) en rootte met eigen materiaal.
Over de hele lengte waren eiken paaltjes aangebracht, waaraan men de “hekkens” met kettingen kon vastleggen.
Deze bakken waren aanvankelijk een soort open plankenkooien, waarvan de wanden het uitzicht hadden van weidehekkens en waardoor het water vrij kon stromen.
Later evolueerden deze kooien tot meer gesloten bakken, om de riviervervuiling wat tegen te gaan.
Uiteraard werden ze nog steeds voorzien van een brede gleuf onderaan om het uitzinken van het rootwater mogelijk te maken. Roten in gesloten bakken vereiste echter een tweede rootbeurt, waarbij de vlasbundels omgekeerd gestapeld werden, vermits het proces minder snel en onregelmatiger verliep dan in open kooien.
Het kunstmatig warmwaterroten was een rootwijze waar reeds mee geëxperimenteerd werd van in de 18e eeuw, maar dat in Vlaanderen pas ingang vond rond 1900.
Onmiskenbaar had dit warmwaterroten voordelen, vermits men niet langer afhankelijk was van het klimaat, de nabijheid van de Leie niet meer vereist was.
Het duurde tot na de Eerste Wereldoorlog vooraleer men in de Leiestreek, nadat vergelijkingstests steeds meer in het voordeel van het warmwaterroten uitvielen, schoorvoetend overstapte op het nieuwe procédé.
In 1943 wordt het Leieroten dan officieel verboden.
Tegenwoordig is ook het warmroten vervangen door dauwroten, waarbij het vlas na het slijten op het veld blijft.
Het stuk Leie tussen Deinze en Gent is gekend om zijn mooie ligging, en beïnvloedde veel schilders.
Door rechttrekkingen en verbredingen is scheepvaart tot 1350 ton mogelijk tot Harelbeke.
Na aanpassing van de doortocht van Kortrijk (in uitvoering) en Komen zal deze tonnenmaat mogelijk zijn tot Rijsel via de zijrivier de Deule, daar waar dit nu nog 600 ton is.
De scheepvaart in het Leiebekken wordt verder bevorderd door het kanaal Bossuit-Kortrijk dat de Leie verbindt met de Schelde, het kanaal Roeselare-Leie en het Afleidingskanaal van de Leie of Schipdonkkanaal dat de Leie verbindt met het kanaal Gent-Oostende.
Door deze laatste verbinding blijft de benedenloop van de Leie vanaf Deinze gevrijwaard van beroepsscheepvaart.
Van het oude kronkelende traject zijn op de meeste plaatsen nog de oude afgesloten armen aanwezig.
De meeste gemeentegrenzen langs de Leie komen nog met het oude traject overeen.
Meanders zijn natuurlijke lussen in de waterloop, het bewijs van een kronkelende rivier. Honderden jaren geleden kende de Leie nog vele meanders. Door de eeuwen heen werd de rivier stelselmatig rechtgetrokken om ze beter bevaarbaar te maken voor de binnenvaart. De vroegere meanders zijn dan ook in de meeste gevallen afgesloten van de gekanaliseerde Leie. Sommige zijn gedempt, andere worden gebruikt als visvijver of liggen er verlaten bij. De Vlaamse Overheid wil -waar het mogelijk is- deze Leiemeanders opnieuw verbinden met de rivier.
In overleg met experten, wordt er bekeken waar de bestaande biodiversiteit langs de Leie een extra impuls kunnen geven. De Leiemeanders worden allemaal uitvoerig onderzocht op verschillende factoren. Een van deze factoren is de waterkwaliteit. Aangezien de afgesneden Leiemeanders momenteel vaak een (veel) betere waterkwaliteit hebben dan de Leie zelf, dient de waterkwaliteit in de vaarweg eerst nog verder te verbeteren voordat de aansluiting kan gerealiseerd worden. Anders bestaat de kans dat het water in de meander slechter zou zijn dan voor de aanpassing. Voor bepaalde meanders, die nu reeds een grote diversiteit aan planten en dieren hebben ontwikkeld, kan daarom beslist worden deze (nog) niet in verbinding te stellen met de Leie.
In 2005 werd vastgesteld dat de vispopulatie in de Leie zich spectaculair herstelt.
Er werden 19 vissoorten aangetroffen.
Op het stuk Leie tussen Deinze en Gent is er een sluis en een stuw te Astene.
Deze zijn buiten gebruik sedert de ingebruikname van de sluis van Sint-Baafs-Vijve in 1973 en de verdieping van het pand Deinze – Sint-Baafs-Vijve.
De rivier is 202 kilometer lang, waarvan 109 kilometer in België (70 kilometer door Vlaanderen).
Van Armentiers(Armentières) tot Menen vormt de rivier over 24 kilometer de Belgisch-Franse grens.
De Heulebeek, de Gaverbeek en de Mandel zijn enkele belangrijke zijrivieren van de Leie.
In 1984 deed de Leie de inwoners van Lisbourg opschrikken.
De rivier maakte toen een aantal meters verder van de oorspronkelijke bron een gat in het asfalt en spoot omhoog.
Zo werd de bron van de rivier een vijver die onder de weg doorstroomt en aan de andere kant als een beekje te voorschijn komt en verder de vlakte instroomt.
Traditioneel is de Leie bekend om zijn vlaswerken.
Aan roten in stromend water werd al vanaf de Middeleeuwen de voorkeur gegeven omdat dit een betere vezelkwaliteit gaf en het hele rootproces slechts 7 à 10 dagen duurde.
Vooral de Leie en haar bijrivier de Mandel waren voor deze rootwijze uiterst geschikt.
Deze methode gaf het water een heel aparte licht goudgeelachtige kleur.
Het specifieke Leiewater gaf ook een grote mate van soepelheid én stevigheid, waaraan de Golden River vanaf de Franse grens tot Astene haar naam te danken heeft.
Iedere vlasser of Leieboer had op de oevers van de Golden River (= Leie) zijn eigen “aard” (=een strook oever waarop het roten werd verricht) en rootte met eigen materiaal.
Over de hele lengte waren eiken paaltjes aangebracht, waaraan men de “hekkens” met kettingen kon vastleggen.
Deze bakken waren aanvankelijk een soort open plankenkooien, waarvan de wanden het uitzicht hadden van weidehekkens en waardoor het water vrij kon stromen.
Later evolueerden deze kooien tot meer gesloten bakken, om de riviervervuiling wat tegen te gaan.
Uiteraard werden ze nog steeds voorzien van een brede gleuf onderaan om het uitzinken van het rootwater mogelijk te maken. Roten in gesloten bakken vereiste echter een tweede rootbeurt, waarbij de vlasbundels omgekeerd gestapeld werden, vermits het proces minder snel en onregelmatiger verliep dan in open kooien.
Het kunstmatig warmwaterroten was een rootwijze waar reeds mee geëxperimenteerd werd van in de 18e eeuw, maar dat in Vlaanderen pas ingang vond rond 1900.
Onmiskenbaar had dit warmwaterroten voordelen, vermits men niet langer afhankelijk was van het klimaat, de nabijheid van de Leie niet meer vereist was.
Het duurde tot na de Eerste Wereldoorlog vooraleer men in de Leiestreek, nadat vergelijkingstests steeds meer in het voordeel van het warmwaterroten uitvielen, schoorvoetend overstapte op het nieuwe procédé.
In 1943 wordt het Leieroten dan officieel verboden.
Tegenwoordig is ook het warmroten vervangen door dauwroten, waarbij het vlas na het slijten op het veld blijft.
Het stuk Leie tussen Deinze en Gent is gekend om zijn mooie ligging, en beïnvloedde veel schilders.
Door rechttrekkingen en verbredingen is scheepvaart tot 1350 ton mogelijk tot Harelbeke.
Na aanpassing van de doortocht van Kortrijk (in uitvoering) en Komen zal deze tonnenmaat mogelijk zijn tot Rijsel via de zijrivier de Deule, daar waar dit nu nog 600 ton is.
De scheepvaart in het Leiebekken wordt verder bevorderd door het kanaal Bossuit-Kortrijk dat de Leie verbindt met de Schelde, het kanaal Roeselare-Leie en het Afleidingskanaal van de Leie of Schipdonkkanaal dat de Leie verbindt met het kanaal Gent-Oostende.
Door deze laatste verbinding blijft de benedenloop van de Leie vanaf Deinze gevrijwaard van beroepsscheepvaart.
Van het oude kronkelende traject zijn op de meeste plaatsen nog de oude afgesloten armen aanwezig.
De meeste gemeentegrenzen langs de Leie komen nog met het oude traject overeen.
Meanders zijn natuurlijke lussen in de waterloop, het bewijs van een kronkelende rivier. Honderden jaren geleden kende de Leie nog vele meanders. Door de eeuwen heen werd de rivier stelselmatig rechtgetrokken om ze beter bevaarbaar te maken voor de binnenvaart. De vroegere meanders zijn dan ook in de meeste gevallen afgesloten van de gekanaliseerde Leie. Sommige zijn gedempt, andere worden gebruikt als visvijver of liggen er verlaten bij. De Vlaamse Overheid wil -waar het mogelijk is- deze Leiemeanders opnieuw verbinden met de rivier.
In overleg met experten, wordt er bekeken waar de bestaande biodiversiteit langs de Leie een extra impuls kunnen geven. De Leiemeanders worden allemaal uitvoerig onderzocht op verschillende factoren. Een van deze factoren is de waterkwaliteit. Aangezien de afgesneden Leiemeanders momenteel vaak een (veel) betere waterkwaliteit hebben dan de Leie zelf, dient de waterkwaliteit in de vaarweg eerst nog verder te verbeteren voordat de aansluiting kan gerealiseerd worden. Anders bestaat de kans dat het water in de meander slechter zou zijn dan voor de aanpassing. Voor bepaalde meanders, die nu reeds een grote diversiteit aan planten en dieren hebben ontwikkeld, kan daarom beslist worden deze (nog) niet in verbinding te stellen met de Leie.
In 2005 werd vastgesteld dat de vispopulatie in de Leie zich spectaculair herstelt.
Er werden 19 vissoorten aangetroffen.
Op het stuk Leie tussen Deinze en Gent is er een sluis en een stuw te Astene.
Deze zijn buiten gebruik sedert de ingebruikname van de sluis van Sint-Baafs-Vijve in 1973 en de verdieping van het pand Deinze – Sint-Baafs-Vijve.
Bron:
Seineschelde.be
Wikipedia
Vol van water
Seineschelde.be
Wikipedia
Vol van water
Om het overzichtelijk te maken en te houden vind je specifieke informatie over elk deeltraject van de Leie op een aparte webpagina.
- Klik op het pijltje (links naast de link) om eerst een kaart te zien van het traject.
- Klik op de link om rechtstreeks naar het deeltraject van de Leie te gaan...
- Je kan ook inzoomen op de kaart hierboven en op de blauwe lijn van de rivier klikken om over dat stuk meer informatie te vinden op deze website
Oostelijke Leie (volledig verdwenen)
Lees de disclaimer!
Contacteer me alsjeblieft als je mijn foto's wenst te gebruiken. Please contact me for using my pictures. |